Onbepaalde duur bij sluiting op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet niet toegestaan, maar waarom niet?

De recente uitspraak van 24 maart 2021 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft ons weer op scherp gezet. Niet alleen kan wederom een belangrijke conclusie getrokken worden over de lichte bevelsbevoegdheid van de burgemeester, maar krijgen we ook een kijkje in de aanpak van de Afdeling bij het voeren van een efficiëntere afdoening van het geschil. Hieronder leest u allereerst wat vooraf ging aan de uitspraak van de Afdeling, waarop vervolgens twee interessante highlights van de uitspraak worden toegelicht.

Wat ging aan de uitspraak van de Afdeling vooraf?

Op 14 december 2018 is vanaf de openbare weg met een automatisch vuurwapen (van het kaliber AK47) enige tientallen keren op een bedrijfspand in Amsterdam geschoten. Aan de achterzijde van het betreffende bedrijfspand bleek ook een op scherp staande handgranaat te liggen. De Amsterdamse burgemeester voelde zich genoodzaakt direct in te grijpen en heeft bij besluit van 15 augustus 2018 het bedrijfspand voor onbepaalde tijd gesloten. De burgemeester heeft daarbij gebruik gemaakt van zijn lichte bevelsbevoegdheid op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet (hierna: Gemw).

De eigenaar van het bedrijf ging tegen dit besluit in bezwaar, maar dat is door de burgemeester op 20 december 2018 ongegrond verklaard. De eigenaar liet het hier niet bij zitten en stelde beroep in. In beroep is de burgemeester in het ongelijk gesteld en zou de burgemeester zijn besluit volledig moeten herroepen en schadevergoeding aan de eigenaar moeten betalen. Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld en daarover leest u in dit blog meer.

Geen rechtszekerheid op basis van beleid? Dan een toets op evenredigheid!

De onbepaalde sluitingsduur van de genomen maatregel in casu is gebaseerd op de Notitie inzake het sluitings- en heropeningsbeleid met betrekking tot artikel 13b van de Opiumwet en artikel 2.7 van de Algemeen Plaatselijke Verordening (hierna: APV). Dit is het geldende beleid dat de burgemeester in zijn gemeente voert ten aanzien van sluitingen op grond van artikel 13b van de Opiumwet in samenhang met artikel 2.10 van de APV. Zoals blijkt uit de uitspraak heeft de burgemeester echter gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid uit de Gemeentewet en dus niet uit de Opiumwet.

“Het door de burgemeester overgelegde overzicht van sluitingen ziet op sluitingen anders dan op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet en de rechtszekerheid staat eraan in de weg om de Beleidsregel analoog toe te passen bij sluitingen op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet.”

– de Afdeling.

Nu geen rechtszekerheid bestaat over het gevoerde beleid, kan de basering van onbepaalde tijd niet worden aanvaard. Dit betekent dat de duur van de sluiting alleen nog beoordeeld kan worden door toetsing aan het evenredigheidsbeginsel.

Toetsing aan het evenredigheidsbeginsel houdt in dat de inperking van de rechten van de belanghebbende niet langer mag duren van noodzakelijk. De burgemeester slaagt er echter niet in voldoende te beargumenteren waarom de sluiting voor onbepaalde tijd noodzakelijk is en de Afdeling stelt daarom vast dat het bevel op grond van artikel 172 lid 3 Gemw een einddatum dient te bevatten. De Afdeling sluit aan bij een eerdere uitspraak.

Let op: de burgemeester kan de duur van een maatregel wel verlengen als na afloop van de termijn nog steeds wordt voldaan aan de vereisten van betreffend artikel. Andersom is het ook mogelijk het bevel eerder in te trekken als de verstoring van de openbare orde of de ernstige vrees voor het ontstaan daarvan niet meer aan de orde is.

Een efficiëntere afdoening door interessante twist in de procedure

Het besluit van de burgemeester slaagt niet ten aanzien van het sluitingstermijn. In de eerdere uitspraak bij de rechtbank bleek dat het besluit daarom volledig vernietigd diende te worden, met als gevolg dat de burgemeester een compleet nieuw besluit moest nemen (en die procedure van vooraf aan gevolgd kan worden). De Afdeling vindt eveneens dat een nieuw besluit genomen moet worden, maar alleen ten aanzien van de sluitingsduur. Met het oog op een efficiënte afdoening, bepaalt de Afdeling dat het besluit niet volledig vernietigd wordt.

De burgemeester hoeft in onderhavige geval niet een heel nieuw besluit te nemen, maar alleen een nieuw besluit op bezwaar te maken (waar hij het verzoek van de belanghebbende om toekenning van schadevergoeding betrekt). Aansluitend wordt artikel 8:113 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast. “Dit betekent dat, als een nieuw besluit is genomen en [wederpartij] het met dit nieuwe besluit niet eens is, hij niet eerst beroep bij de rechtbank hoeft in te stellen maar hij direct beroep kan instellen bij de Afdeling”, aldus de Afdeling.

Samengevat betekent bovenstaande het volgende: gebruikelijk wordt een streep door het besluit gezet en wordt een compleet nieuw besluit genomen. In casu wordt het besluit als het ware geparkeerd en ten aanzien van de sluitingsduur gewijzigd, waarop met dit aangepaste besluit een stap wordt ‘overgeslagen’ in de procedure.

Wat kan de burgemeester in het vervolg doen?

Uit voorgaande blijkt dat het bepalen van een onbepaalde tijdsduur bij lichte bevelsbevoegdheden geen stand kan houden in geval van een matige motivatie en het ontbreken van eenduidige beleidsvoering. Om dergelijke situatie in de toekomst te voorkomen, zal de burgemeester nog beter moeten motiveren waarom een onbepaalde tijdsduur naar zijn oordeel de beste maatregel is. De burgemeester kan daarnaast sanctiestrategie invoeren, waarop de burgemeester kan terugvallen ingeval van gebrek aan goede motivatie. Een sanctiestrategie helpt ook bij het voeren van eenduidig en helder beleid, zodat het rechtszekerheidsbeginsel minder snel in het geding komt.

 

Heeft u aan de hand van dit blog vragen of kunt u hulp gebruiken bij het invoeren van sanctiestrategieën? Wij bij Ius Publicum zijn u graag van dienst!

Op de hoogte blijven?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief! Dan zorgen wij ervoor dat u op de hoogte blijft van de belangrijkste ontwikkelingen binnen onze expertises.