Toetsing artikel 13b Opiumwet op evenredigheid bij coronapandemie: is een woningsluiting nu nog wel evenredig?
Een uitspraak van de Voorzieningenrechter op 1 juni 2021 trok onze aandacht. We verwachten al langer veranderingen bij de toets op evenredigheid en daarnaast komt de coronapandemie ook regelmatig ter sprake in de bestuursrechtspraak… Maar de uitspraak van de Voorzieningenrechter blijft desondanks verassend! In de procedure van 1 juni jl. wordt de evenredigheid van een woningsluiting op grond van artikel 13b Opiumwet in twijfel gebracht, waarbij de coronapandemie een interessante rol speelt. Waarom de huidige pandemie een rol speelt en de burgemeester mogelijk niet voldoet aan de vereisten tot sluiting, leest u in dit blog.
Noodzakelijkheid en evenredigheid
Bij een woningsluiting op grond van artikel 13b Opiumwet dient de burgemeester aan een aantal voorwaarden en rechtsbeginselen te toetsen en vervolgens te voldoen. Hieronder vallen onder meer de noodzakelijkheid en evenredigheid. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding wordt beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat rondom de woning en het herstel van de openbare orde. Mede hierbij is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. Daarnaast dient de burgemeester de verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting in aanmerking te nemen.
– Twijfel aan noodzakelijkheid woningsluiting
De woning uit de voorzieningenprocedure kan mogelijk niet als bekend drugspand worden aangemerkt, met als gevolg dat twijfel bestaat over de noodzakelijkheid van de woningsluiting. Immers is het doel van de sluiting om het woon- en leefklimaat bij de woning te beschermen. Als dat niet nodig is, omdat de woning niet als drugspand wordt aangemerkt, dan voldoet de burgemeester niet aan de voorwaarden om over te gaan tot sluiting.
– Twijfel aan evenredigheid woningsluiting
Naast twijfels over de noodzakelijkheid van de sluiting staat bij de voorzieningenprocedure ook de vraag centraal of de sluiting al dan niet evenredig is. Bij een evenredigheidstoetsing dient de burgemeester tevens verwijtbaarheid in aanmerking te nemen. De Voorzieningenrechter vindt in onderhavige geval dat de eigenaren mogelijk geen verwijt kan worden gemaakt dat zij niet wisten van de in hun zoons kamer verstopte sok met harddrugs.
Tot slot dienen de gevolgen van de sluiting in aanmerking genomen te worden bij de toets aan evenredigheid… en ondanks dat we het er allemaal over eens zijn dat een woningsluiting enorm veel impact heeft, betekent dit nog niet dat het onevenredig is om een woning te sluiten.
In de procedure van 1 juni jl. betogen de eigenaren van de woning waarom het in hun geval echter wél onevenredig is om de woning te sluiten. Eén van de redenen hiervoor is de huidige coronapandemie waarin we nu leven.
De coronapandemie bij evenredigheidstoetsing woningsluiting
Een woningsluiting op grond van artikel 13b Opiumwet betekent inherent dat de bewoners vervangende woonruimte dienen te vinden. Het vinden van een vervangende woonruimte is echter lastiger dan ooit. De huidige maatregelen omtrent het coronavirus én de gevaren van het virus zelf zorgen voor nog lastigere omstandigheden om een andere woning te vinden. De maatregelen zorgen ervoor dat men niet bij vrienden of familie kan verblijven, het gevaar van het virus zelf brengt – met name – voor bepaalde groepen mensen gevaarlijke risico’s met zich mee (waardoor het verblijven in een opvang, zoals in Oss het ‘Verdihuis’, niet altijd optioneel is) en de huidige huizenmarkt zorgt tot slot voor duurdere woonruimtes.
De vraag die daarom boven het hoofd van deze procedure blijft hangen is: “is de woningsluiting evenredig, nu de bewoners mogelijk geen vervangende woonruimte kunnen krijgen?”
Wat is het gevolg van de uitspraak?
De Voorzieningenrechter doet natuurlijk geen uitgebreide beoordeling, dit gebeurt in de bodemprocedure. Wel geven de omstandigheden van het geval voldoende aanleiding om te twijfelen aan de noodzaak en evenredigheid van de woningsluiting. De Voorzieningenrechter overwoog daarom dat de sluiting grote gevolgen heeft voor de bewoners en heeft een voorlopige voorziening getroffen. De woning mag, tot de uitspraak in de bodemprocedure, niet gesloten worden.
– Wat te doen tot de uitspraak in de bodemprocedure
We moeten nog even wachten op de uitspraak van de bodemprocedure, maar deze procedure laat wederom zien hoe belangrijk het is om noodzakelijkheid en evenredigheid goed te (kunnen) onderbouwen. Want ook al is het uitgangspunt vanuit de jurisprudentie ‘dat mag worden aangenomen dat een woning waarin een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen, een rol vervult binnen de keten van drugshandel en dat dit op zichzelf al een belang bij sluiting oplevert’, dan betekent dit alsnog dat men bij de beoordeling van de sluitingsnoodzaak alle relevante feiten en omstandigheden in ogenschouw dient te nemen!
Bent u voornemens om een woning te sluiten op grond van artikel 13b Opiumwet en kunt u daarbij onafhankelijk juridisch advies gebruiken? Wij bij Ius Publicum zijn u graag van dienst!
Bronnen
ECLI:NL:RVS:2021:1150
ECLI:NL:RVS:2019:2912
Door: Nienke Schuijt
Deel dit artikel: |
Op de hoogte blijven?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief! Dan zorgen wij ervoor dat u op de hoogte blijft van de belangrijkste ontwikkelingen binnen onze expertises.