Afdelingsjurisprudentie over de ‘Veluwse methode’: oplegging van een last onder dwangsom wegens betrokkenheid bij drugshandel
De burgemeester van de gemeente Utrecht heeft de ‘Veluwse methode’ toegepast in een zaak waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) uitspraak heeft gedaan op 18 oktober 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3861). De Veluwse methode impliceert de oplegging van een last onder dwangsom om herhaling te voorkomen van een overtreding van bijvoorbeeld een verbod op handelingen die gerelateerd zijn aan drugshandel op straat. Hieronder bespreken wij de omstandigheden die hebben geleid tot de oplegging van de last onder dwangsom, alsmede wat de Afdeling heeft geoordeeld in deze zaak.
Overtreding van de APV met een last onder dwangsom als gevolg
Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat persoon X is aangehouden. Hij werd ervan verdacht grote hoeveelheden verdovende middelen te hebben ingekocht en vervolgens te hebben verhandeld aan straatdealers in de openbare ruimte. Deze verdenking was gebaseerd op afgeluisterde telefoongesprekken waarbij vaak gebruik werd gemaakt van vermoedelijk versluierd taalgebruik en ook werd gesproken over grote hoeveelheden.
Volgens de bestuurlijke rapportage kwam appellant in beeld omdat 62 keer contact is vastgesteld tussen zijn telefoonnummer en dat van persoon X in een periode van ruim twee maanden. Dit waren voornamelijk gesprekken over handel in verdovende middelen. Meermaals werd door de gebruiker van het telefoonnummer van appellant versluierd een bestelling geplaatst en afgesproken om elkaar ergens te ontmoeten. De bestelde hoeveelheden waren meer dan de hoeveelheden voor eigen gebruik. Appellant is vervolgens aangehouden. Op dat moment werd vastgesteld dat hij de gebruiker was van het telefoonnummer dat contact heeft gehad met persoon X.
Op grond van hetgeen volgt uit de bestuurlijke rapportage acht de burgemeester het aannemelijk dat appellant artikel 2:45 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010 (hierna: APV) heeft overtreden. Ingevolge dit artikel is het verboden dat iemand zich op een openbare plaats bevindt met als doel drugs af te leveren, aan te bieden of te verwerven. De burgemeester heeft aan appellant wegens deze betrokkenheid bij handel in drugs een last onder dwangsom opgelegd van €5.000 per overtreding met een maximum van €20.000.
Mocht de burgemeester uitgaan van een overtreding van de APV?
Appellant voert aan dat hij niet de gebruiker was van het telefoonnummer dat contact heeft gehad met persoon X en dat hij niet weet wie persoon X is. De Afdeling gaat aan deze stelling voorbij nu uit de bestuurlijke rapportage volgt dat appellant de daadwerkelijke gebruiker is van het telefoontoestel en het telefoonnummer aan de hand waarvan gesprekken zijn gevoerd met persoon X. Tevens gaat de Afdeling niet mee in het standpunt van appellant dat de bestuurlijke rapportage onbetrouwbaar is gelet op het feit dat zijn strafzaak is geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. Hiertoe oordeelt de Afdeling dat een strafrechtelijke vervolging een andere procedure dan de bestuursrechtelijke is met andere afwegingen. De conclusie is dat de burgemeester terecht is uitgegaan van een overtreding van artikel 2:45 van de APV.
Mocht de burgemeester een last onder dwangsom opleggen?
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de burgemeester voortvarend gehandeld. Zes maanden na de aanhouding is de bestuurlijke rapportage opgemaakt en verstuurd naar de burgemeester. Een maand daarna heeft de burgemeester aangekondigd een last onder dwangsom op te leggen, die vervolgens binnen een maand na de aankondiging daadwerkelijk is opgelegd. Voorts is van belang dat 62 telefoongesprekken zijn gevoerd in ruim twee maanden tijd met een inhoud die gerelateerd is aan handel in verdovende middelen, waarbij ook bestellingen zijn geplaatst. Er bestaat aldus geen aanleiding voor het oordeel dat de burgemeester vanwege tijdsverloop had moeten afzien van handhaving. Bovendien maakt het feit dat de last onder dwangsom kan worden betrokken bij een toetsing in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur niet dat het opleggen van de last onevenredig is. De Afdeling concludeert dat de burgemeester de last onder dwangsom heeft mogen opleggen aan appellant. Oftewel, de burgemeester heeft de ‘Veluwse methode’ terecht toegepast.
Deel dit artikel: |
Op de hoogte blijven?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief! Dan zorgen wij ervoor dat u op de hoogte blijft van de belangrijkste ontwikkelingen binnen onze expertises.