Meer bestuursrecht bij medewerkingsplicht!
Een ieder is verplicht medewerking te verlenen aan de toezichthouder, dit heet de medewerkingsplicht. Als een toezichthouder geen medewerking krijgt tijdens de uitvoering van zijn wettelijke taken en deze wel nodig heeft, dan kan de toezichthouder medewerking vorderen. Zelf medewerking afdwingen was echter niet mogelijk voor maart 2021. Enkel een aangifte bij het Openbaar Ministerie stond tot de mogelijkheden, maar daar is nu verandering in gebracht!
Sinds maart 2021 kunnen bestuursorganen medewerking afdwingen middels een last onder bestuursdwang. In dit blog leest u waar deze nieuwe bevoegdheid in de wet staat, wat de wetswijziging concreet inhoudt en welke praktische gevolgen dit heeft.
Medewerkingsplicht afdwingen
De medewerkingsplicht staat in artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met lid 3 als nieuwe toevoeging in deze wet is het mogelijk voor bestuursorganen om, ter handhaving van de medewerkingsplicht aan toezichthouders, een last onder bestuursdwang op te leggen. Het opleggen van een last onder bestuursdwang moet ervoor zorgen dat degene die niet aan de vorderingen van de toezichthouder voldoet, geprikkeld wordt om toch aan zijn medewerkingsplicht te voldoen.
De komende jaren gaat het bestuursrecht zich meer buigen over de toezichthoudende bevoegdheden. De toevoeging van lid 3 aan artikel 5:20 Awb is hier een mooie uitwerking van.
Praktische gevolgen
De toevoeging van het derde lid zorgt voor een aantal interessante praktische gevolgen.
- Automatische bevoegdheid
Het bestuursorgaan dat een last onder bestuursdwang mag opleggen (zoals nu in artikel 5:20 lid 3 Awb staat) kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Zie artikel 5:32 Awb: met de bestuursdwangbevoegdheid komt automatisch de dwangsombevoegdheid. - Geen uitzonderingen in bijzondere wetten
Het is nu voor alle bevoegde bestuursorganen mogelijk om een last onder bestuursdwang op te leggen bij het niet voldoen aan de medewerkingsplicht van artikel 5:20 lid 1 Awb. Op die manier is de lijn rechtgetrokken met bestuursorganen die wél zelf konden handhaven middels bijzondere wetten, zoals de Inspectie SZW via SZW-wetgeving en de AFM via de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt. - Meer bestuursrecht, minder strafrecht
De druk op het strafrecht neemt af, nu bestuursorganen per situatie de beste weg kunnen kiezen. Zij zijn niet meer afhankelijk van het doen van aangifte (op grond van artikel 184 Wetboek van Strafrecht) bij het Openbaar Ministerie. De strafrechtelijke weg staat nog wel voor bestuursorganen open, maar dankzij lid 3 kunnen bestuursorganen ook de bestuursrechtelijke weg inslaan. - Toetsing bevoegdheden toezichthouder via bestuursrecht
Bij een besluit, zoals de last onder bestuursdwang, staat rechtsbescherming bij de bestuursrechter open. Voor de komst van lid 3 moest via de civiele rechter geprocedeerd worden over de rechtmatigheid van informatievordering van de toezichthouder. Met dank aan de nieuwe dwangbevoegdheid kan de bestuursrechter zich buigen over de reikwijdte van toezichthoudende bevoegdheden.
Geen medewerking verlenen = bestuursrechtelijk handhaven!
Dankzij artikel 5:20 lid 3 Awb kan adequater gehandhaafd worden door bestuursorganen. Geen medewerking na vordering van de toezichthouder? Dan legt het bevoegde bestuursorgaan een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op. Dat zal degene die een ambtelijk bevel niet opvolgt vast en zeker snel bewegen om dit wel te gaan doen!
Denkt u binnenkort gebruik te kunnen maken van deze nieuwe bevoegdheid? Wij willen u daarbij graag ondersteunen!
Deel dit artikel: |
Op de hoogte blijven?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief! Dan zorgen wij ervoor dat u op de hoogte blijft van de belangrijkste ontwikkelingen binnen onze expertises.