Kostenverhaal spoedeisende bestuursdwang en bestuurlijke boete wegens illegale hennepkwekerij in woonruimte: zorgplicht en verbod woningonttrekking overtreden?
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) heeft zich in de uitspraak van 4 september 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3586) uitgelaten over het kostenverhaal bij de toepassing van spoedeisende bestuursdwang en de oplegging van een bestuurlijke boete, naar aanleiding van de vondst van een hennepkwekerij in een woonruimte. De vraag die hierbij ter beantwoording voorlag, is of de aanwezigheid van een illegale hennepkwekerij een overtreding oplevert van de zorgplicht uit de Woningwet en het verbod uit de Huisvestigingswet 2014 (hierna: Hw) om zonder vergunning een woonruimte te onttrekken aan de bestemming tot bewoning.
Juridisch relevante feiten en omstandigheden
Een inspecteur van de gemeente Rotterdam heeft een hennepkwekerij aangetroffen in de kruipruimte van de woning waar het bedrijf van appellant volgens de Kamer van Koophandel staat ingeschreven. De kruipruimte was via een deur in de woning toegankelijk. Vanwege de gevaren van de hennepkwekerij voor de omgeving heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) de hennepkwekerij ontmanteld middels het toepassen van spoedeisende bestuursdwang en de kosten hiervan verhaald op appellant. Reden hiervoor is dat appellant zich als gebruiker van de woning niet zou hebben gehouden aan de in artikel 1a, tweede lid, van de Woningwet neergelegde zorgplicht, die inhoudt dat een ieder die een bouwwerk gebruikt of laat gebruiken er zoveel mogelijk voor zorgt dat als gevolg van dat gebruik geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
Tevens heeft het college een bestuurlijke boete opgelegd aan appellant, omdat de woning zonder een onttrekkingsvergunning aan de bestemming tot bewoning zou zijn onttrokken ten behoeve van hennepteelt. Een deel van de woonruimte zou daardoor niet langer geschikt zijn voor bewoning. Dit levert volgens het college strijd op met het onttrekkingsverbod uit artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Hw.
Kostenverhaal spoedeisende bestuursdwang: zorgplicht overtreden?
Naar het oordeel van de Afdeling kan appellant worden aangemerkt als gebruiker van de woning. Dit heeft tot gevolg dat op appellant de zorgplicht ex artikel 1a, tweede lid, van de Woningwet komt te rusten. De Afdeling acht het aannemelijk dat appellant als gebruiker van de woning volledige toegang tot de woning had. Gelet op het gegeven dat de hennepkwekerij via de woning toegankelijk was, oordeelt de Afdeling dat appellant wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat zich in de kruipruimte een hennepkwekerij bevond. Dit betekent dat appellant de zorgplicht heeft overtreden en het college de kosten van de toegepaste bestuursdwang op appellant mocht verhalen.
Bestuurlijke boete wegens onrechtmatige woningonttrekking
Voor de beoordeling of sprake is van een onrechtmatige woningonttrekking als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Hw, is het van belang te bezien of de kruipruimte kan worden gekwalificeerd als woonruimte. In artikel 1, aanhef en onder l, van de Hw wordt een woonruimte gedefinieerd als een besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden.
De Afdeling komt tot het oordeel dat de kruipruimte ‘een of meer andere ruimten’ betreft in de zin van de voornoemde bepaling. De kruipruimte maakt onderdeel uit van de woning als bouwwerk en staat ten dienste van het gebruik van de woning voor bewoning. Tevens staat vast dat de woning als geheel (dus alle ruimten tezamen) ten tijde van de inspectie bestemd of geschikt was voor bewoning.
Hoewel de kruipruimte onderdeel is van een woonruimte, overweegt de Afdeling toch dat geen sprake is van onttrekking van de woning aan de bestemming tot bewoning. Het enkele standpunt van het college dat een hennepkwekerij in zijn algemeenheid stankoverlast en een hoge luchtvochtigheid veroorzaakt en dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan leiden tot ademhalingsklachten, is volgens de Afdeling onvoldoende voor het oordeel dat de woning niet langer, althans minder voor bewoning geschikt was. Belangrijk is dat de hennepkwekerij zich in een afgesloten uitgegraven kruipruimte bevond. Tevens is niet gebleken dat de overige ruimten van de woning ook voor de hennepkwekerij werden gebruikt of dat daar sprake was van een hennepgeur, een hoge luchtvochtigheid of de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen. De Afdeling concludeert dat artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Hw niet is overtreden en dat de bestuurlijke boete onterecht is opgelegd.
Conclusie
In het geval dat een illegale hennepkwekerij in (de kruipruimte van) een woning wordt aangetroffen, mogen de kosten voor het ontmantelen daarvan worden verhaald op de gebruiker van die woning wegens schending van de zorgplicht uit de Woningwet. De aanwezigheid van een illegale hennepkwekerij heeft echter niet zonder meer tot gevolg dat het verbod op woningonttrekking uit de Hw wordt overtreden. Zolang de woning als geheel bewoonbaar is, ondanks de hennepkwekerij in de kruipruimte, wordt niet gehandeld in strijd met dit verbod en mag aldus geen bestuurlijke boete worden opgelegd.
Gerelateerde berichten
Op de hoogte blijven?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief! Dan zorgen wij ervoor dat u op de hoogte blijft van de belangrijkste ontwikkelingen binnen onze expertises.