Uitzonderingsgrond inzake eerbiediging persoonlijke levenssfeer en mandaatverlening: Wob-besluit (on)rechtmatig?

In de uitspraak van 5 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) zich uitgelaten over een krachtens mandaat genomen besluit waarmee openbaarmaking van adresgegevens is geweigerd op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob), de voorganger van de Wet open overheid (ECLI:NL:RVS:2025:440). Behelst dit overheidsoptreden een juiste toepassing van de Wob en is de mandaatverlening in lijn met de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)?

Juridisch relevante feiten en omstandigheden

De directeur Wonen heeft krachtens een door het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) verleend mandaat een besluit genomen op het Wob-verzoek van de appellant om openbaarmaking van adressen waarvoor vergunningen zijn verleend voor verkamerde woningen en Bed & Breakfasts (hierna: B&B’s). Met een beroep op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is de openbaarmaking van deze adresgegevens, met uitzondering van enkele documenten, geweigerd. Naast het primaire besluit heeft de directeur Wonen ook de beslissing op bezwaar genomen.

In beroep heeft de rechtbank geoordeeld dat het college de openbaarmaking van de adresgegevens van B&B’s niet mocht weigeren op basis van de uitzonderingsgrond inzake de persoonlijke levenssfeer. Dat heeft het college daarentegen wel mogen doen bij de adresgegevens van verkamerde woningen. Bovendien was de rechtbank van oordeel dat de directeur Wonen bevoegd was om de beslissing op bezwaar te nemen.

De vragen die ter beantwoording voorliggen aan de Afdeling zijn of de adresgegevens van verkamerde woningen onrechtmatig zijn geweigerd openbaar te maken en of aan de beslissing op bezwaar een bevoegdheidsgebrek kleeft.

Onrechtmatige weigering van openbaarmaking van adresgegevens

De Afdeling overweegt dat het college de openbaarmaking van de adresgegevens van verkamerde woningen niet mocht weigeren, omdat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de persoonlijke levenssfeer zich daartegen verzet. Het gaat immers om adressen die niet rechtstreeks te herleiden zijn tot individuen. Daarnaast acht de Afdeling van belang dat vergelijkbare informatie online vindbaar is. Gebleken is dat het college de vergunningen voor verkamerde woningen publiceert, waarbij ook de adresgegevens zichtbaar zijn, en dat op de website van de stadsdelen vergunningenoverzichten met adressen worden verstrekt.

Bevoegdheidsgebrek

Voorts oordeelt de Afdeling dat de directeur Wonen onbevoegd was om zowel het primaire besluit als de beslissing op bezwaar te nemen. Uit artikel 10:3, derde lid, van de Awb volgt dat het mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift niet mag worden verleend aan degene die krachtens mandaat het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar is gericht. Gelet hierop overweegt de Afdeling dat, aangezien het primaire besluit in het onderliggende geval in mandaat is genomen door de directeur Wonen, een hogere daartoe gemandateerde functionaris had moeten beslissen op het bezwaar. Bij afwezigheid van die functionaris ligt de bevoegdheid bij het college zelf. Omdat de directeur Wonen zowel het primaire besluit als de beslissing op bezwaar heeft genomen, is in casu sprake van een bevoegdheidsgebrek.

Vervolgens gaat de Afdeling in op het verzoek van het college om dit bevoegdheidsgebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb. Naar het oordeel van de Afdeling is dit niet mogelijk, alleen al omdat de beslissing op bezwaar om inhoudelijke redenen in aanmerking komt voor vernietiging. Ten overvloede verwijst de Afdeling naar eerdere jurisprudentie waaruit blijkt dat handelen in strijd met artikel 10:3, derde lid, van de Awb niet wordt aangemerkt als schending van een vormvoorschrift, zoals bedoeld in artikel 6:22 van de Awb (ABRvS 7 april 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO7099).

Conclusie

Deze uitspraak geeft allereerst inzicht in de toepassing van de uitzonderingsgrond inzake de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Adresgegevens die op zichzelf niet rechtstreeks herleidbaar zijn tot individuen en voor de verzoekers toegankelijk zijn via openbare bronnen, moeten aldus openbaar worden gemaakt. Daarnaast maakt de uitspraak duidelijk dat indien het primaire besluit krachtens mandaat is genomen, deze gemandateerde niet bevoegd is om ook de beslissing op bezwaar te nemen. Een dergelijk bevoegdheidsgebrek is geen gebrek dat kan worden gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Awb.

Heeft u juridisch advies nodig bij de behandeling van een Woo-verzoek? Maak kennis met de Woo-helpdesk van Ius Publicum. Neem gerust contact met ons op en ontdek hoe wij u kunnen ondersteunen!  

 

 

 

Op de hoogte blijven?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief! Dan zorgen wij ervoor dat u op de hoogte blijft van de belangrijkste ontwikkelingen binnen onze expertises.