Sluiting schuur op grond van artikel 13b Opiumwet wegens vondst drugs: ook bevoegd tot sluiting woning?
In de uitspraak van 22 januari 2025 is de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) ingegaan op de vraag of de sluiting van een woning en schuur op grond van artikel 13b van de Opiumwet is toegestaan, in het geval dat slechts in de schuur drugs zijn aangetroffen (ECLI:NL:RVS:2025:211). Vervolgens heeft de Afdeling de sluiting getoetst aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Juridisch relevante feiten en omstandigheden
De appellant was eigenaar van een woning en schuur met ondergrondse ruimte. In het kader van een lopend opsporingsonderzoek heeft de politie in de schuur 120 kilogram hennep en 36,5 kilogram hasjiesj aangetroffen. Gebleken is dat in de schuur de voorraad van een coffeeshop was opgeslagen. Naar aanleiding hiervan heeft de burgemeester van Nuenen (hierna: burgemeester) op grond van artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet besloten om de woning en schuur te sluiten voor de duur van drie maanden.
Bevoegd tot sluiting van de schuur én woning?
Ingevolge artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. In het onderhavige geval zijn de drugs aangetroffen in uitsluitend de schuur. De vraag die ter beantwoording voorligt aan de Afdeling is of tussen de schuur en de woning een zodanige relatie bestaat dat de burgemeester op die grond ook bevoegd was tot sluiting van de woning.
De Afdeling acht daarvoor van belang dat de schuur en woning als één geheel moeten worden beschouwd, wat moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Indien een dergelijke samenhang zich voordoet, strekt de bevoegdheid tot sluiting zich uit tot dat geheel, ongeacht of in de woning ook handelsvoorraden drugs zijn aangetroffen.
In casu gaat het om een woning en schuur die op hetzelfde omheinde perceel staan met een afstand van negen meter van elkaar. Naar het oordeel van de Afdeling is dit onvoldoende om de woning en schuur als één geheel te beschouwen. De schuur is niet bouwkundig met de woning verbonden en dus zelfstandig toegankelijk. Evenmin is sprake van omstandigheden die duiden op een functionele samenhang. Daarnaast wijst de Afdeling erop dat alleen in de schuur drugs zijn aangetroffen en dat in de woning of elders op het perceel geen daaraan gerelateerde goederen zijn gevonden. Geconcludeerd wordt dat geen zodanige relatie bestaat tussen de woning en schuur dat deze als één geheel moeten worden beschouwd. Dit betekent dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten op grond van artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet.
Sluiting in het licht van het evenredigheidsbeginsel
In het kader van de noodzaak tot sluiting van de schuur overweegt de Afdeling dat, gelet op de grote hoeveelheid drugs, de burgemeester mocht uitgaan van een risico op overvallen en andere veiligheidsrisico’s. Daarin ligt het belang van de burgemeester om de functie en mogelijke bekendheid van de locatie in de keten van drugshandel weg te nemen.
Na een beoordeling van de noodzaak wordt de evenwichtigheid getoetst. De Afdeling benadrukt dat een sluiting met veel nadelige gevolgen niet per definitie onevenwichtig is. Daarbij moet worden opgemerkt dat de Afdeling de nadelige gevolgen van het sluiten van de woning, zoals aangevoerd door de appellant, buiten beschouwing laat, omdat de burgemeester uitsluitend de schuur mocht sluiten. Het tijdelijk niet kunnen gebruiken van de schuur als opslagplaats voor de machines en apparatuur voor zijn boomkwekerij, beschouwt de Afdeling als een beperkt gevolg. Ook is van belang dat de appellant een verwijt treft, omdat hij wist dat in de schuur drugs waren opgeslagen. Gelet hierop oordeelt de Afdeling dat de burgemeester het belang bij het sluiten van de schuur zwaarder mocht laten wegen en derhalve gebruik mocht maken van zijn sluitingsbevoegdheid uit artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet.
Conclusie
Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester uit artikel 13b van de Opiumwet. In het geval dat slechts in de schuur drugs zijn aangetroffen en de woning en schuur niet als één geheel kunnen worden beschouwd, mag de burgemeester uitsluitend de schuur sluiten. Dit betekent ook dat wanneer alleen in de woning of alleen in de schuur drugs zijn aangetroffen en de woning en schuur als één geheel moeten worden beschouwd, de burgemeester bevoegd is tot sluiting van zowel de woning als de schuur.
Heeft u juridisch advies nodig bij handhavingsvraagstukken? Neem gerust contact met ons op en ontdek hoe wij u kunnen ondersteunen!
Deel dit artikel: |
Gerelateerde berichten
Op de hoogte blijven?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief! Dan zorgen wij ervoor dat u op de hoogte blijft van de belangrijkste ontwikkelingen binnen onze expertises.